De eerste keer dat ik haar zag,
zat zij op een bankje in het zonnetje,
ergens ter hoogte van de oude marktplaats van een naburig gehucht,
waar ik kort daarvoor was komen wonen.
Ze verstopte haar ouderdom niet langer.
Dat was duidelijk.
Haar gezicht vertoonde rimpels, veel rimpels, net zo als haar decolleté en haar armen.
Andere tijden.
Andere eisen.
Niets was meer wat het ooit leek.
Na een loopbaan van vijf decennia, talloze catwalk, reclame campagnes en paginagrote foto’s in hoog glanzende kleurenmagazines.
Nu geen schoonheid meer want in haar tijd was het een pre als je een feestbeest was.
En dient ten gevolge allang geen modellen carrière meer.
Maar,
ook geen man meer met een groot ego.
Wel katten, veertien, en een goedkoop huurhuis.
In een gehucht waar ze niemand kende.
In een streek waar ze nog nooit had gewoond.
Een verdwaalde vreemdeling voor wie nu geen deur meer openging.
Het is een paar dagen voor Kerst als ik,
zoals iedere week ‘mijn’ passagiers ophaal met de bus.
De anderen vertellen bij het instappen dat zij de tassen van Claudie bij zich hebben.
Want zelf is zij ziek.
Te ziek om te gaan.
Bij de voedsel bank is het drukker dan ooit.
Ook hier te wijten aan de hoge inflatie.
Du moment dat tassen en pas van Claudi op de balie worden neergelegd is het direct duidelijk.
De wereld van de voedselbank bestaat uit een systeem.
En regels bepalen dat je als er er niet bent, je geen eten ontvangt.
Hoe we ook praten met z'n allen.
Dat het bijna Kerst is.
Dat Claudi ziek is.
De bureaucratie wint het niet van het gezonde verstand.
Niet komen en
geen doktersverklaring.
Betekent geen gevulde tassen.
Hier klopt iets niet, denk ik, op de terugweg.
Want begon het Kerstverhaal ook ooit niet zo.
Met bureaucratie en een volkstelling.
Met de macht van feiten en cijfers, van administratie.
Het Kerstverhaal lijkt zich niet in onze moderne maatschappij te kunnen afspelen.
Maar met wat simpele aanpassingen gebeurt het .
Onder mijn ogen.
Wat ooit allemaal begon in een mistig dorpje in Galilea, Nazareth.
Begint nu in de auto op weg naar het gehucht Gammel.
Want bij een Kyrie hoort een Gloria.
Iedereen in de auto pakt stilzwijgend iets uit haar of zijn tas.
En zo wordt de mand van Claudi toch gevuld.
Wellicht is dit geen Kerstverhaal.
Of toch misschien juist wel?
Commentaires