Werken met mensen is een baan op zich.
Tot voor kort, zat ik acht uur per dag, vier dagen per week met collega’s opgescheept.
Was überhaupt al meer dan ik Man dagelijks zag.
Onderzoek toont aan dat de mens zo’n tachtigduizend uur in zijn leven doorbrengt met collega’s.
Tachtig. Duizend. Uur.
Moest ik even laten bezinken
Tuurlijk op de werkvloer is veel gezelligheid door mensen.
Maar wat daarmee naadloos gepaard gaat is….. de irritatie.
Nou, daar heb je me.
Mag ik even?
Zo heb ik twee collega’s (you know who you are) die de HELE dag eten.
Eentje die totaal niet luistert maar wel beweert dat ie hoort wat je zegt (heeft hij geleerd op cursus).
Een zeurende-slacht-offer-voelende collega (de bedrijfsarts zegt ook dat ik mijn rust moet nemen).
En dan nog de collega waarvan ik altijd denk; ehhhh wat dóe jij eigenlijk hier de hele dag?
Nog een uurtje dacht- ik-vaak … dan mag ik weer uit deze crèche.
Nee-niets menselijker dan de mens op de werkvloer
Altijd maar hopen en bidden dat je een klein beetje met ze door één deur kan.
Ooit werd ik door de hoofdzuster de nachtdienst in gepland met een collega waarmee ik 'lekker veel gemeen had'.
Dat was waar.
We deden dezelfde opleiding, we woonden in dezelfde stad.
Maar we waren er na ongeveer vijf minuten achter dat het daar dus wel mee ophield.
Er was géén klik.
Nou, ik-zeg-je, dan zijn zeven nachtdiensten samen heul lang.
Maar soms.
Soms heb je geluk.
Dan matcht het.
Zelfs als je het eigenlijk helemaal niet (meer) ziet aan komen.
Bijv. du moment dat je je realiseert dat je weliswaar digitaal met elkaar verbonden bent, maar dat er een virus tussen instaat.
Een klein maar oh zo ijzersterk virus dat collega’s uit elkaar drijft, in handen van technologie.
Niks binnen druppelen op maandag en met een rondje koffie losbarsten met verhalen over het weekend.
Nee- in plaats daarvan: kop-telefoon op en gaan daar achter dat scherm.
Ik mis wat mij lief is.
Routines.
De werkplek, collega’s, de gesprekken, en vooral ook de irritaties.
Even heerlijk klagen over de c-situatie.
Of even alleen gedag zeggen en doorlopen, zoals vroeger.
En waar je misschien denkt dat ik de draai nu te pakken zou hebben, lijkt het omgekeerde plaats te vinden
Het virus heeft impact op mijn gemoedstoestand.
Ik lijk uit mijn doen door alle social distancing maatregelingen.
Hoe kan dit ? want er is toch verbinding.
Ik zie iedereen toch online.
Ja, klopt maar ik heb meer zintuigen dat alleen mijn ogen en oren.
Mijn jaar taks van het aantal ‘online meetings is overduidelijk bereikt.
Ik wil voelen dat ik leef en dat gebeurt pas als ik het leven voel.
Als ik bij iemand binnen kom.
In een winkel, in kantoor, in een vol café.
Pas dan ervaar ik de echte emotie.
Natuurlijk het kan allemaal.
Technisch gezien.
Rationeel gezien.
Grijpen naar de digitale systemen als oplossing van dit probleem.
Om de afstand in deze tijd de overbruggen.
Maar het is en het blijft behelpen.
De digitale lijnen zijn weliswaar open.
Maar de deuren zijn en blijven dicht.