Vandaag zag ik hem weer.
Rond half twaalf.
Hij is oud, dat is duidelijk, ergens boven de tachtig.
Zijn rug krom, zijn stappen schuifelend, maar hij loopt.
Elke dag, met zijn stok als trouwe metgezel, komt hij vooruit,
stap voor stap, richting zijn vaste bestemming: de lunch.
De vergrijzing van de Franse bevolking zie je niet terug in een groeiend aantal plaatsen in de ouderenzorg.
De gemiddelde prijs voor wonen in een tehuis ligt rond de €2200 per maand,
terwijl het gemiddelde pensioen van een Franse inwoner zo'n €1200 bedraagt.
En dus blijven mensen zo lang mogelijk thuis wonen.
Hij is er één van.
In de zomer lijkt het leven hem iets makkelijker af te gaan.
Dan zijn de terrassen open en staan de tafels buiten.
Het liefst eet hij in simpele zaken.
Altijd alleen,
altijd hetzelfde ritueel,
precies om 12 uur.
Op het schoolbord staat het driegangenmenu, variërend tussen de 11 en 14 euro.
De ene dag soep vooraf, pasta met kip, en bavarois toe.
De andere dag paté, kalfsrollade met aardappeltjes, en crème brûlée.
Karafje wijn erbij.
Hij lijkt te genieten.
Hij blijft onafhankelijk, wellicht uit noodzaak, maar ook uit gewoonte.
Een hoog geluk.
’s Avonds wordt er hier trouwens nooit een menu du jour aangeboden;
dan eet je à la carte.
Hij niet.
Hij houdt vast aan de Franse traditie.
Maar nu, in het najaar, verandert Saint-Ambroix.
De zomerzon die 's middags de tafels verwarmde,
maakt plaats voor frisse herfstlucht en lege terrassen.
Veel restaurants sluiten hun deuren.
Maar hij blijft komen.
Hij laat zich niet tegenhouden door de seizoenen.
Gaat daarheen waar ze nog open zijn,
zoekt de mogelijkheden op.
Het mooie van regelmaat is dat andere mensen daar ook behoefte aan hebben.
En dus eet hij nu tussen ambtenaren, gepensioneerden en winkelbedienden.
Hij hoort erbij, als onderdeel van het interieur, zij het tijdelijk.
Totdat het weer voorjaar wordt, en zijn tafeltje, midden in de drukte van de toeristen,
opnieuw buiten op hem staat te wachten.