De Russische beer is in Nederland.
Buiten het feit dat ik deze ellende opmerk als ik uit mijn raam kijk, kan ik het ook ontdekken door de tsunami aan sneeuwfoto’s op sociale media.
Vind ik altijd leuk.
Nu-denk- ik.
Stop daar maar mee.
Ik heb ook ramen.
Heel Nederland lijkt buiten zinnen omdat er ijs ligt.
Niet om nu pessimistisch of ronduit chagrijnig te zijn.
Maar ik, ik heb er een hekel aan.
Ik hou niet van kou, ik hou niet van sneeuw en hou al helemaal niet van een combinatie van deze terroristische elementen.
Ik gedij nu eenmaal gewoon beter bij 25 plus.
Daarom stel ik voor om woorden als “sneeuwpret” of de zin “het is echt heel bijzonder hoor” te mijden.
Het is geen pret.
Het is lijden.
Roep mij dus niet op om er van te genieten.
Elke winter denk ik weer: het zal wel meevallen dit jaar.
Maar het valt nooit mee.
Ik neem vitamine D omdat ik denk dat dat werkt.
Het werkt niet.
Ik wil alleen nog verzinken in een diepe diepe winterslaap.
Ooit waren Nederlanders een nuchter, saai volk.
Ik herinner mij zondagen, met als hoogtepunt kerkklokken die luidden of eten van de Chinees.
Toen ik zestien was, vluchtte ik weg van ouders, en ging zonder hen op vakantie naar Frankrijk.
Vanwege jongens, die meer passie hadden dan de gemiddelde in mijn klas, maar ook omdat de nadruk van een boodschap in Frankrijk op de vorm ligt.
En niet op de inhoud.
Ik leerde daar dat je een Frans gesprek altijd begint met bonjour.
In trein, winkel, zelfs als je elkaar al eerder die dag hebt gezien.
Daarna is alles geoorloofd.
Boos worden, klagen dreigen, en dat alles met temperament, met drama.
Leuk vond ik dat.
Toen.
Maar op een dag werden ook Nederlanders collectief hysterisch,
Ik denk dat dit gebeurde toen ‘we’ het EK voetbal wonnen.
Ik herinner mij de massa die elkaar verdrukte, uitzinnig van vreugde.
Sindsdien is die hysterie alleen maar erger geworden.
En ik word zenuwachtig van de sociale druk waarmee dat gepaard gaat.
Nu hebben we ijs en dus moet ook ik hysterisch van schaatsen houden.
Zelfs als ik geen schaatsen heb, moet ik ze laten slijpen.
Ik doorsta de winterse straf van de weergoden met het ultieme besef dat we überhaupt collectief niet mogen schaatsen.
En daarmee gelukkig collectief niet door het ijs kunnen zakken.
Om daarna collectief te moeten rouwen.
Heerlijk dat gevoel dat ik niet iets verschrikkelijks belangrijks kan missen.
Wat een super excuus om binnen te blijven.